Als ik zei dat je niets nodig hebt om les te geven, dan heb ik voor m’n beurt gesproken. Ik dacht namelijk altijd dat we in Kanteen niets hadden, maar nu ik in Bonga ben ontdek ik dat het altijd nog minder kan. We hebben hier bijvoorbeeld niet eens een vloer.
Dacht ik ook dat de kinderen in Kanteen geen engels spraken, spreken ze hier pas echt geen engels. Het ontbreekt ze hier zelfs aan een soort collectieve gewoonte wat betreft school.
En zelfs dan, als het begin en het einde zoek zijn, late ze me glimlaggen. Die grote ogen, die me aankijken alsof ik cinees spreek, wat in feite ook zo is natuurlijk. Het is iets ontastbaars, om zo blanco voor de klas te staan. Te improviseeren. Ik tast ze af, de binnenlant van hun hoofd. Ik probeer aansluiting te vinden. Het is een onderzoek. Het spel van de menselijkheid. Of, misschien eigenlijk van de dierlijkheid.
Want hoe ver moet je eigenlijk terug gaan, voor je de basis van alle abstracte dingen vind? Want letters, cijfers, ze zijn niets meer dan een collectieve afspraak. Vreemde streepjes op een rijtje.
Ze kunnen het alfabet opzeggen, en tot 100 tellen. Ze tikken met de stok op het bord, maar ze snappen niet wat ze doen. Als ik een willekeurige letter aan wijs blijft het wonderlijk stil. Tot iemand al zijn moed verzameld: A. Maar ze zijn leergierig, en hun moedders ook. Zelfs de kleinste snottebel krijg ik in mijn armen geduwd.
Ik schrijf de letters en cijfers een 2e keer op, door elkaar. Dan wijs in met de ene stok een letter aan, en dan moeten zij aan de andere kant van de lijn de zelfde letter zoekken, en aanwijzen.Om ze naar de verschillen te laten kijken. 4 letters per persoon. 45 kideren. Een hele ochtend, dan hebben ze allemaal 1 beurt gehad. Moeizaam krijgen ze het door, en de klas moedigt collectief hun worstelende klasgenoot aan. Alsof ze een voetbalwedstrijd kijken. Langzaam komt het op gang.
Ik schrijf de letters en cijfers een 2e keer op, door elkaar. Dan wijs in met de ene stok een letter aan, en dan moeten zij aan de andere kant van de lijn de zelfde letter zoekken, en aanwijzen.Om ze naar de verschillen te laten kijken. 4 letters per persoon. 45 kideren. Een hele ochtend, dan hebben ze allemaal 1 beurt gehad. Moeizaam krijgen ze het door, en de klas moedigt collectief hun worstelende klasgenoot aan. Alsof ze een voetbalwedstrijd kijken. Langzaam komt het op gang.