Kumasi, Tamale, Bolga!
One man, one seat!
Kumasi, Sunyani, Tamale, Wa!
One man, one seat!
Capecoast, Takoradi!
One man, one seat!
Kumasi, Tamale, Bolga!
One man, one seat!
Tyfus, kut, hoeren! Au! Au! Mijn teen slaapt, mijn voet, mijn hele been sterft af. Mijn zitvlees word al uuren gepureerd, en ik weet zeker dat het laatste stukje gevoelloze huid straks ook word door geprikt, en dat ik dan met mijn blote bot over dit bankje schuur. De ene bus is de andere niet. Ik voel me af en toe net zo’n koop-snel-en-vouw-het-helemaal-op-en-stop-het-weg-onder-je-bank-telsel-workout-apparaat, als ik mijn benen onder het bankje vandaan vouw, en het stof er af klop om te kijken of alle scharnieren het nog doen. Met z’n allen-kom op-daar gaan we... Met het stoeltje van onze voorganger op schoot, met onze benen in onze nek, onze rug in een onmogelijke bocht, met een geit op het dak en een kip onder onze stoel, of op een plastic krukje in het gang pad.
Zes-, acht-, tien-, veertien uur. Met zijn allen-kom op-daar gaan we, alsof het niets is! Vijf uur naar Maastricht krijgt zo een heel ander perspectief. Sterker nog, terwijl jullie je van Utrecht naar Antwerpen of van Zwolle naar Friesland verplaatsen wachten wij nog tot onze bus uberhoupt vertrekt. Uuren brengen we door op chaotiesche bus stations. Op een houten bankje, of op het muurtje van de moskee, kletsend met gezellige bus chauffeurs en gezellige imam’s, stof happend of met onze enkels in de drek, misselijk van brandend plastic of veel te veel versnaperingen.
Want we zijn altijd te laat, en het duurt altijd langer. Overdag en snachts kijk ik uit mijn raampje. O, o, als dat maar goed gaat met all those armed roberys these days. Gelukkig zit er een meneer met een geweer in de bus(?!). Links en rechts passeeren veel te grote bussen en boven verwachting hoog opgeladen vrachtwagens. Krakend en kreunend banen zij zich een weg door chaotiesche steden, eindeloze opstoppingen, eeuwige bouputten, altijd weg gespoelde wegen. Een ontembaar landschap. Enorme stroken worden plat gewalst. Bomen verdwijnen, wegen verschijnen. Afgepeigerde buldozers staan stil langs de kant van de weg. Hier en daan vinden we een suk glad astfalt. De eineloze rij lichtjes krieoelt rond een onafgebouwd fiaduct. Af en toe een uitzicht geeft kijk op de uitzichtloosheid eindeloosheid.
Eeuwen lang hebben de stammen hier in grote afzondering gelefd. Zelfvoorzienend en in hun eigen werkelijkheid. Maar nu hebben ze aan het sucses geroken en willen ook mee in de ontwikkeling. Niet alle ontwikkeling is vooruitgang! piept nog ergens een muis in een hoekje van mijn achterhoofd. Tradietie tenkoste van wie? Stijf houd hij zijn ogen dicht geknepen. We dansen op de tanden van de tijd, en anders heb je straks de boot gemist. Maar gelukkig gaat alles op Afrikaans thempo, en het is hier ook veel te warm om zo hard te werken.
In de blakke zon probeeren vrouwen een leven op te bouwen. Vanaf hun hoofd verkopen ze ei, ball fruit, gedroogde vis, pure water, bananen, brood, biscuits. Alles vanuit schalen, koelboxen, kistjes, kastjes, complete winkeltjes, met vlammetje en al. Over dag en snachts, door het raampje van de bus. Piep zei de muis in het achterhuis.
Tja, zitten we dan, met ons goede gedrach. De wereld verbeteraars. Trekken het ene rook gordijn na het andere, met z’n allen-kom op-daar geen we! Van een roet filter hebben ze hier nog nooit gehoord. Ze mogen de vlieg tax op Afrika bestemmingen wel ver 4 dubbelen. Ook ik gooi mijn pure water zakjes uit het raam... Ook een mooie motor. Hoeven we niet meer te lopen. Even een ritje voor de lol. Lekker. Geven een blauw maandag les, en houden de helft van de tijd vakantie. Nee, nee, ik kan geen opleiding voor je betalen, zoveel geld heb ik ook niet. Piep zei de muis in het achter huis, en hij kneep nog stijver zijn ogen dicht.
Tja, uuren en uuren brengen we door in bussen en bus stations. Tijd om na te denken, over alle dingen die we zien. Alle dingen waar we naar kijken, maar niet zien. Alle dingen die we eerst niet zagen en nu wel. Alle dingen die we steeds anders zien. Veel te luide ghanese films houden ons wakker. Je kan hier niet zo vaak naar het toilet, maar geukkig is het wel lekker warm. Zweet gutst waar het niet stromen kan. Ik urineer even uit mijn knieholte. Boven armen en scheenbenen worden nat. Ze halen de stoelen hier nooit uit het plastik... Op mijn rug vormt zich een compleet meer. Een open riool, ruikt lekker.Een veel te harde airco schraapt een gat in onze keel. Het is nooit goed en alles kan altijd beter, tot we onze cloth om ons hoofd wikkelen, we onze ogen dicht knijpen, de muis in ons hoofd explodeerd en we maar berusten in het feit dat we nu dus eenmaal veel in de bus zitten. Met zijn allen kom op daar gaan we!