Verbaasd kijk ik naar het peertje boven me. Een spaarlamp eigenlijk. Brand hij nu? Ja, hij brand... Hebben we die nu alweer laten branden, of heb ik die net aan gedaan? Soms heb ik het gevoel dat ik die lamp altijd alleen maar uit doe. Verwijveld voel ik aan mijn vinger topje. Heb ik daar net het knopje mee aangedrukt? Kan ik het knopje nog voelen? Het is een vreemde gewoonte, die er altijd en overal in sluipt. In een onbewaakt moment, als ik er even niet bij ben. Ook hier in Damongo heeft mijn vinger zijn weg naar het lichtknopje weten te vinden. Ik zou zweren dat ik het niet was, als ik niet altijd ook zelf getuige was van het licht. En ik zou ook zweeren dat ik het niet was, als ik me er niet ook altijd over zou verbazen. Dus wedorm een dag verrijkt met een portie verbazing laat ik mijn lijf alle andere vol automatiesche processen van ontspannen en persen, van toilet papier afrollen en opvouwen vervolgen. Ik doe dit al zolang ik me kan herrinneren, en altijd op deze manier. En als mijn nieuwe huis een thuis is geworden hoort daar dus ook het licht knopje bij. En ik zou ook zweeren dat ik het niet was als ik hem dan dus niet ook altijd uit zou doen.