ZICHT OP DE ZAAK
En dus lig ik hier op een muurtje. Verderop spreken mensen een taal, en de vrouwen stampen fufu. Allah hu akbar! Allah hu akbar! De hagedissen kruipen onder me langs, door het gras struinen varkens en geiten. Ze komen dichter bij dan normaal. Zij zien mij niet, maar ik zie hun wel. Ze verwachten een mens niet op een muurtje te liggen.
Ik zit graag op dit muurtje. Om het niveau een beetje te verhogen, om alles eens te over zien. Waar je bent, en hoe het met je gaat. Kijk, we zijn hier op een wonderbaarlijke wijze verzijld graakt. Er was eens een mens die konijns wilde zijn. Maar ze is miers gebleken, en nu zit ze aan de andere kant van de wereld op een muurtje, en probeert van daar de wereld te bevatten. Uhuu!
En dus lig ik hier op een muurtje. Bryuni! bryuni! White lady! White lady! Ik zie hun niet, maar zij zien mij wel. Ik weet ook niet waar ik mij zelf verwacht te zijn. Als een puzelstukje dat zijn plaats in het plaatje niet kan vinden. Niet omdat zijn afbeelding niet over een komt, maar omdat zijn vorm niet past.
Vanaf het moment dat we in Accra aan kwamen. Op een niet echt vlieg veld, met een niet echt taxi. Over een net niet weg, en een niet echt openvaar vervoer. Langs een niet echt markt en een net niet centrum. In een nog net bus (Echt wel vol, ovirgens), over een echt niet weg. Met niet echt winkels en niet echt goederen. Met niet echt straten en niet echt bermen. Met niet echt huizen, en net niet tuinen.
Ik zit graag op dit muurtje. Je wilt toch graag alles overzien. En als je het system, en de gewonten en de vorm niet snapt, dat wil je toch op zijn minst het fysieke overzien. Of op zijn aller minst een afstand. En ademen.
En dus lig ik hier op dit muurtje. Te tuuren naar een hemels blauwe hemel, waarin langzaam lichtpuntjes verschijnen tot de zon de sterren een kans geeft te schijnen, en ik verzuip in de eindeloze diepte van de zwart. En ik adem. Heel diep, en vol. En veel. Er ben. Wel echt. Helemaal.