Dingen.

. ALLES IS EEN RAADSEL

. EN IK WEET NOG NIET

. IN WAT VOOR VORM

. EN IN WELKE TAAL

. Spinvis

maandag 13 december 2010

Over Geluk



De mensen vingen het geluk.
Stopten haar in een kooitje.
Bekeken haan iedere dag.
Zielig ook. 

vrijdag 3 december 2010

Over Mensen

Mensen zijn slechts mieren,
Met een ego.
Een stuiptrekking van de energie in de Aarde,
Een opleving van haar dunste laagje stof.
Zij ligt niet het minste wakker van ons.
Wij hebben deze werkelijkheid zelf bedacht.
En uiteindelijk zullen we, 
Wij wonderlijke wezentjes,
Ons in al ons betrekkelijkheid,
Weer aan haar moeten overgeven...

donderdag 2 december 2010

Over Schoonheid

Soms zou ik willen vliegen
Over alle massa
En alle oneindigheid
Mijn keel vol willen stoppen
De wereld willen opdrinken
In alles in haar vibreert een schoonheid
Die alleen voelbaar is
Pijnlijk voelbaar

dinsdag 16 november 2010

Consciousness

Voor filmpje klik op meer lezen.

maandag 15 november 2010

zondag 24 oktober 2010

REIS 0.2

IK WIL WEG.
/ TERUG.
Want ik ben niet enkel, en dus niet altijd de baas.

vrijdag 22 oktober 2010

REIS 0.1

HET HONDEN UURTJE


Als ik mijn hond uit laat is de enkeling die ik tegen kom iemand die op zijn beurt zijn hond uit laat. De zon heeft zich al een aantal uur geleden achter de horizon laten zakken, maar het gure weer gunt me nog een droog uurtje. Het is nog helemaal niet zo heel laat, maar de straten zijn al verlaten. Uitgestorven. Om en om branden de lantaarn palen wel of niet. De meeste ramen zijn al zwart. Een man zit in de etalage van zijn eigen wit verlichte woonkamer. Kil, kaal huis. Ik vraag me af. Allemaal dingen. Wat bezielt een ander? Het lijkt eenzaam. 

Als ik naar de ramen kijk vraag ik mij af, wat doen die mensen hier? Er is hier niets. Op een enkeling na rijden ze iedere ochtend naar de stad om daar te werken en boodschappen te doen. Om dan 'savonds al dat geld en spul dan weer mee te nemen naar hier, om dan vervolgens via de TV of de Computer weer te kijken naar die andere wereld. 

En zijn die mensen dan hier juist uit de wereld, of juist in de wereld? Daar, daar in de stad, daar gebeurd van alles, daar zijn dingen te doen.  Maar zijn die dingen dan echt? Of abstract, en een verzinsel van de mens. 

Maar hier, hier is ook niets. Hier is men terug geworpen op alles wat is tussen hemel en aarde. Of eigenlijk, op hemel en aarde. 

Heeft het zijn op een plek te maken met het zijn op die plek, of met het heen en weer gaan tussen plekken. Want kun je ergens zijn, zonder ook ergens niet te zijn. En is dat relevant? Is het belangrijk dat je dat voelt?

We groeten elkaar in het donker. Onze honden groeten elkaar. Die kennen elkaar. Weten elkaars rondje. Niet dat ze echt met elkaar omgaan, maar ze ruiken elkaars pis. Op plekken, als de ander al weer weg is en laten dan ook zo hun sporen achter. Wij kennen elkaar. Ook. We kennen elkaar niet, maar nu we hier zo lopen zijn we gelijk. 


De tijd verstrijkt, aan hen, en aan mij ook. Maar wat is wezenlijk?

Wat zouden de mensen denken als ze mij zien? Wat doet zij hier? Zij doet hier niets? Ik doe hier de hele dag niets. Ik blijf lekker hangen in mijn eigen gedraai. Mijn eigen fantasieën, mijn eigen vragen en abstract heden. En als ik dan weer het gevoel heb dat ik niet ben, als in op een plek, dan laat ik maar weer mijn hond uit. 

zaterdag 9 oktober 2010

Zijn / Ook

Ik loop weg van
Ver uit, buiten mijn huis
Alles voelt leeg
Of juist vol
Teleurstellend
Er is niets
De mensen
Ze willen me iets mee geven
Ik hun ook
Hoop, rust, liefde
Moed
Alles
Niets
We weten het niet / Wat
Alle dingen en de tijd
Stap voor stap
Nog verder weg
Trug
Trug in de wereld
Uit de wereld
Ergens
Plekken waar je bent
Plekken waar je niet bent / Iets
Zijn
Zoekende
Ik ben zoekende
Hier
Er
Het is goed
Het mag
Zijn / Ook
Dat ik ben
Op plekken
Iets
Dat alles vol is
Dat ik het weet
In de wereld

dinsdag 5 oktober 2010

TEGEARE

Voor fillmpje: klik op meer lezen.

dinsdag 14 september 2010

Voir la Lumière.

Zwolle - Grouw-Jirnsum

Barcelona.

Konijn.

Konijn. Ik fiets over een industrie terrein, 
en zie een konijn. Ik voel grote affectie 
met dat konijn. Het huppelt daar wat rond.
-
Ik wilde zelf ook wel even rond huppelen.
Zomaar rond huppelen. Niet hard, niet langzaam,
niet verder dan ik zelf nodig acht.
-
Ik weet niet zo goed hoe een mens een
konijn moet zijn. Ik denk wel dat het kan,
maar hoe onttrek je je aan de banden van
het dagelijks leven?
-
Ik weet ook niet of ik dan mag lopen, of dat
ik alleen kozijns genoeg ben wanneer ik hups.
-
Kan een konijn-mens fietsen? Ik fiets graag.
-
Als ik nu een konijn zou zijn, wat zou ik
dan nu doen? 
-
Ik denk dat ik even af stap. Even hier, in het
gras in de midden berm ga liggen. Dan vlijt
ik mijn nek neer, en krul ik op als een foetusje.
-
Mijn telefoon gaat. De stad kreunt. Ik knaag 
aan een blaadje.

Iedereen weet hoe laat het is.


Het is de vraag of dat wat je tegen houd van buiten komt, of van binnen zit...


Strand Dag.

Een jongen. 
Een meisje. 
Hun zielen staan naast elkaar. 
Hij zegt dat ze wel zien waar het schip strand. 
Dat het leuker is met haar er bij. 
En dat ze snel weer langs moet komen. 
Hij kijkt haar aan. 
Ze kent zijn woorden. 
En zijn blikken. 
Maar gist naar de intentie. 
Zij afstandelijk. 
Een stille schreeuw. 
Een ingehouden verlangen. 
Ze speelt geblinddoekt tikkertje. 
Ooghoek, oorhoek op scherp. 
Naargeestig opzoek naar redenen. 
Ziet niet waar hij is, wat hij doet. 
Wie hij is. 
Ze kent zijn woorden. 
En zijn blikken. 
Maar niet zijn spel. 
Hij slaapt vanavond bij zijn vriendinnetje. 
Ingehouden wanhop. 
Uitzichtloos. 
Ze wend haar blik af. 
Traantje in de ooghoek. 
Haar eigen koers te varen. 
Elders te stranden. 
Maar hij laat haar niet. 
Net niet. 
Zegt dat hij haar mist. 
Tik. 
Van achteren. 
Als een mes in de rug. 
Ze kent zijn woorden. 
En zijn blikken. 
Interpreteert ze naar wens. 
Maar ze kent niet zijn spel. 
Niet haar rol.

CV Ketels

Het is koud. Zo koud.
Maar jij had ook niet kunnen weten, hoe graag ik het wilde. 
Dat je je om me heen wikkelde. 
Als een warme denken. 
Om me aan over te geven.
Dat je in mijn hoofd zou kijken, en zou zeggen, je hoeft niet meer. 
Dat je me zou breken. 
Uit m’n schil zou pellen. 
Je me zou aankijken.
Mij zou zeggen jou aan te kijken. 
Zoals je eerder deed. 
Maar dan nu nog een keer. 
Langer. 
Dan zou ik huilen. 
Nergens om.
Warme tranen.
Een ontdooiend gezicht.
Maar hoe meer ik je wilde.
Hoe mistiger het werd in mijn hoofd.
Tot ik niets meer zag of deed of zei.
Onzeker tastend of je daar nog ergens was.
Met mijn vingertoppen over de klamme tegels.
In het duister van mijn eigen nacht. 
Killer en killer. 
Tot een verloren hoopje ijs in de schaduw. 

maandag 13 september 2010

De wereld en onze voeten.



Het was Amsterdam in de 2e klas. Mijn plan-uitvoer coördinatie vierde zijn hoogtij-dagen. Ik was. Er. In het. Het begon als een paar leuke regels en een paar vragen van een eenzaam moment. Er was niets te klagen, alles was in kannen en kruiken. Waarom voelde het dan zo leeg?  Waarom voelt het nog steeds zo leeg? De vragen die ik mezelf toen stelde waren misschien kernachtiger dan ik ooit had kunnen weten. Ik heb ze weg gestopt, genegeerd, er overheen proberen te walsen en zo voort. Maar ik ben geen steek verder gekomen. Ze zijn nog steeds de kern van het probleem. Ik heb mezelf ook de antwoorden gegeven. Er is namelijk eigelijk geen probleem. Ik kan, en ik wil heel graag. 


maar wat?


De wereld ligt aan onze voeten, maar tussen gekkigheid en ambitie rijst de vraag: waar te beginnen? Ohja: in Amsterdam natuurlijk: Ik zit op een balkon formaat dakgoot en voor mijn gevoel in de tuin van de onderburen. Ik kijk naar huizen waarachter ongetwijfeld de zon onder gaat. Het gezang van vrolijke vogeltjes die de lente in hun bol hebben  klinkt in mijn oren. De stad ruist op de achtergrond en ik voel me zo slecht nog niet. Ik heb de hele dag door de stad gefietst om te shoppen, van pr bureau naar pr bureau. De zon scheen, gaf me blosjes op mijn wangen, laat me vanavond slapen als een roos. En ja, ook ik heb de lente in mijn bol... 


De wereld ligt aan onze voeten, allemaal leuk en aardig, maar voor je het weet zit je in je eentje in een vreemde stad, vreemd huis, nieuw werk, geen school, stage en 1000&1 nieuwe gezichten met bijpassende namen en functies. Een stad vol vreemden. Nul vrienden. Een heel nieuw leven binnen 1 week. Voor de 2e keer. Wat een hobby. Mental geeft het je een klap en ik ben emotioneel nog nooit zo instabiel geweest. Het voelt als een achtbaan en ik leer mezelf kennen als nooit tevoren. Gelukkig heb ik het eerder gedaan en de valkuilen zijn in kaart gebracht. Een dag als vandaag doet een mens goed, en het leven lacht me toe. Gestaag komt een sociaal leven op gang. De ambitie raast door mijn lijf met een energie die me bijna laat exploderen. En stuk voor stuk borrelen ze bij me op en vervullen me met een gevoel van warmte en rust: Spreek woorden. Ik houd van hen en de wijsheid die ze bezitten. 


Tijd heelt alle wonden. Altijd alles komt goed en geduld is een schone zaak. Het leven is een feestje en ik ben er bij, did you have your “WOW!” today? Uiteindelijk willen we allemaal een leven als in de film, en de muziek voegt sfeer en emotie toe die er eigenlijk niet is. Wie legt mij uit hoe alles werkt en hoe groot het gat is tussen nu en nooit. Ben ik verder dan het heden, wil ik terug naar het verleden? 


Ooit wil je terug naar de plek waar je nooit bent geweest. 


De wereld ligt aan onze voeten en ze is altijd een manier om thuis te komen.